Bestuursvoorzitter Marianne Lensink aan het woord
Marianne Lensink MSc is nu drie jaar voorzitter van Stichting LOOP. Ze studeerde HBO-v en Verplegingswetenschappen. Ze was werkzaam als verpleegkundige, hoofdverpleegkundige en Manager Zorg in het UMC Utrecht. Ook is ze bestuurder van een ziekenhuis geweest en werkte ze als Directeur Zorg van Zorgverzekeraars Nederland. Mede door haar contact met patiënten op de afdelingen dermatologie, geriatrie en neurologie zag zij al jaren geleden het belang van goede voetzorg: “Je merkt pas hoe belangrijk je voeten zijn, als je er iets aan krijgt. Sinds ik door een ongeval zelf een poosje last van mijn voeten had, kan ik ook uit eigen ervaring zeggen dat onderschat wordt hoe groot het effect van voeten is op je mobiliteit. Mensen die niet mobiel zijn door voetproblemen, ervaren vaak gevoelens van eenzaamheid. Als voorzitter van LOOP is het mijn taak om onze professionele zorg voor het voetlicht te brengen.”
Thuis in de zorg
LOOP behartigt de belangen van voetkundig (sport) adviseurs, register podologen en podoposturaal therapeuten. Onder de circa vijfhonderd leden van LOOP zijn ook 30 procent pedicures, 8 procent orthopedisch schoenmakers en 30 procent fysiotherapeuten. LOOP houdt kantoor in de Domus Medica, een kantoorgebouw in Utrecht waar veel organisaties van artsen onderdak hebben. Dat is handig, want Mariannes werk voor LOOP bestaat voor een groot deel uit contact onderhouden met deze organisaties: “Met de patiëntenfederaties heb ik sowieso twee keer per jaar een afspraak. Zij hebben een vragenlijst uitgezet over voetzorg. Ook gaan we liefst tweemaal per jaar met alle zorgverzekeraars om de tafel. Met het Ministerie van VWS en met de Nederlandse Zorgautoriteit hebben we eveneens veel contact. We willen graag betrokken worden bij richtlijnontwikkeling van de verschillende partijen.”
Alarmerende cijfers
Marianne heeft de cijfers paraat: “In het Integraal zorgakkoord wordt veel aandacht besteed aan preventie. We willen immers dat oudere Nederlanders langer thuis blijven wonen. En dan zie ik: 70 procent van de Nederlandse huisartsen ziet bij 20 tot 30 procent van de patiënten klachten van het bewegingsapparaat. Bij 8 procent daarvan gaat het om pijn aan voeten en/of enkels. Door de vergrijzing groeit het aantal patiënten met reumatische aandoeningen met 25 procent, het aantal patiënten met diabetes 30 procent en het aantal patiënten met artrose met 35 procent. Nu al zijn 3,5 miljoen Nederlanders 65 jaar of ouder. 35 procent daarvan komt jaarlijks ten val en 70 procent daarvan heeft last van de gevolgen. Bij 10 tot 15 procent is er zelfs sprake van ernstig letsel. Het duidelijkste getal: iedere 5 minuten komt een 65-plusser op de Spoedeisende Hulp na een val. Voetklachten verhogen het risico op een val met 62 procent. Goede schoenkeuze en therapiezolen verhogen de stabiliteit, waardoor het risico op vallen duidelijk minder wordt. We weten ook dat een preventieve voetscreening leidt tot minder complicaties, minder opnames en minder zorgkosten. Voetzorg is dus onmisbaar voor thuiswonende ouderen en register podologen en medisch pedicures spelen daar een grote rol in. Want: wel 64 procent van de jonge huisartsen zegt zelf onvoldoende kennis van de voeten te hebben.”
‘Iedere 5 minuten komt een 65-plusser op de spoedeisende hulp door een val. Voetklachten verhogen het risico op een val met 62 procent’
Vroegsignalering
Gelukkig ziet het Zorginstituut ook dat vroegsignalering heel belangrijk is, vertelt Marianne: “Tot nu toe werd alleen preventieve voetzorg voor diabetici met risico op het ontstaan van wonden aan de voeten vergoed in het basispakket. Patiënten met andere aandoeningen die een risico op wonden aan de voeten met zich meebrengen zoals reuma, moesten de screening en behandeling zelf betalen of uit een aanvullende verzekering. Volgens Zorginstituut Nederland is de basisverzekerde preventieve voetzorg echter breder nodig dan alleen bij patiënten met diabetes mellitus. Dat schreven zij afgelopen voorjaar. Preventieve voetzorg voor mensen met een verhoogd risico op het ontstaan van voetulcera (vanwege verlies van protectieve sensibiliteit van de voeten), verminderde doorbloeding van de voeten, een kwetsbare huid of verhoogde druk op de huid door een andere aandoening dan diabetes mellitus óf door een medische behandeling moet ook worden aangemerkt als basisverzekerde voetzorg uit de Zorgverzekeringswet. Per 1 januari 2023 moeten de NZa-beleidsregels rond deze zorg uitgevoerd gaan worden en wordt de uitbreiding van de basisverzekerde voetzorg daadwerkelijk effectief. Dan kunnen ook patiënten met bijvoorbeeld neuropathie of na oncologische behandelingen verzekerde voetzorg verkrijgen. Dat is nu wettelijk verankerd.”
Duidelijker profileren
Marianne is heel blij met deze ontwikkeling: “Voetzorg was altijd ‘beleidsarm’. Nu moeten de zorgverzekeraars zich veel meer gaan verdiepen in wat goede voetzorg is. Zorgverzekeraars moeten deze zorg nu immers breed gaan inkopen. Wij spreken bijvoorbeeld met Ron Verschuren, de directeur van ProVoet, hoe leden en onze aangeslotenen kunnen communiceren over de preventieve voetzorg in de basisverzekering. Dus er is werk aan de winkel. Nog meer dan voorheen moeten wij ons als voetprofessionals profileren. Dat geldt zowel voor de register podologen als voor de medisch pedicures. Huisartsen moeten beter weten wat wij allemaal kunnen.” Wat kunnen pedicures leren van register podologen in het ondernemerschap? Marianne: “Jezelf goed neerzetten als professional is heel belangrijk. Vooral bij medici. Ook medisch pedicures moeten goede contacten met de huisartsen en praktijkondersteuners onderhouden. Het helpt als medisch pedicures in hetzelfde gezondheidscentrum zitten als register podologen of zelfs een praktijkruimte delen. Dat geeft een heel duidelijke uitstraling dat de ketenzorg helemaal in orde is. Wij toetsen deze professionele uitstraling in de vijfjaarlijkse externe audits. Daarin kijken we ook of er gewerkt wordt volgens de laatste kennis en of de praktijk up-to-date is. Daarvoor zijn onze aangeslotenen verplicht zich bij het kwaliteitsregister KABIZ te registreren en zich te laten auditeren onder verantwoordelijkheid van Health Care Auditing (HCA), dezelfde organisatie die fysiotherapeuten certificeert, of SEMH. LOOP probeert het kwaliteitskader voetzorgbreed te verbeteren, door samen te werken met andere branches. We starten, onder meer met Lisette de Graauw, register podoloog, echografist, Master in de Podiatry en laatstejaars student aan de Academie voor Podologie, praktijkonderzoek om aan te tonen hoe voetzorg kan leiden tot beter functioneren van patiënten. Meten is weten!”
Opleiding
De vraag naar voetzorg groeit en dus moeten er meer professionals komen. Marianne: “Het integraal zorgakkoord is onze ‘kapstok’ om het vak aantrekkelijker te maken. Dat begint al op de middelbare scholen: daar moeten we al vertellen over voetzorg. Dan kunnen we twee kanten van het verhaal laten zien. We willen jonge mensen informeren over het belang van voetzorg voor preventie. Voetzorg is geen luxe, maar noodzakelijk voor de mobiliteit, zeker ook voor sporters. We hebben gezien hoe belangrijk het is. Het AD berichtte in mei dit jaar dat in het eerste jaar van de pandemie het aantal amputaties aan voeten en tenen twee tot drie keer zo hoog was als daarvoor. Vooral mensen met diabetes kregen hiermee te maken, doordat hun voeten minder werden gecontroleerd op wonden. Daarnaast willen we het vakmanschap van de professionele voetverzorgers laten zien. Register podologen doen bijvoorbeeld veel echografie. Dat biedt niet alleen een belangrijke meerwaarde bij de diagnostiek, maar helpt ook om (jonge) mensen te interesseren voor het vak. Een belangrijke stap is dat de opleiding tot register podoloog aan de Academie voor Podologie eindtermen heeft op HBO niveau (NLQF 6). Register podologen kunnen sinds begin dit jaar, na een premaster, een masterstudie gaan doen aan de universiteit van Utrecht: Klinische GezondheidsWetenschappen voor zorgprofessionals. Een prachtige ontwikkeling. De ‘stapelbaarheid’ van de opleidingen in de voetzorg biedt ook kansen voor leergierige en ambitieuze medisch pedicures. Deze ontwikkelingen zijn belangrijk voor het vak, want daardoor kun je ook verder komen in het wetenschappelijke onderzoek naar voetzorg. Nu zijn de voorwaarden daarvoor geschapen. Ik hoop over een aantal jaar de eerste hoogleraar voetzorg een hand te mogen geven.”